Een studie uit 1987, uitgevoerd door het Japanse onderzoeksteam van de Waseda University (Tokio), onderzocht de zuidelijke en noordelijke delen en gebieden voor de voorpoten van de Sfinx met behulp van ultrageluid in een poging om verborgen ruimtes onder het oppervlak te vinden.

Ze kwamen tot de conclusie dat er een diepte van 3 meter ten zuiden van de Sfinx is. Ze hebben bewijs gevonden dat er een systeem van gangen of waterkanalen is dat verder reikt dan de plek waar de sfinx zich bevindt. In het noordelijke deel van de Sfinx is er een kanaal dat overeenkomt met zijn afmetingen aan de zuidkant. Het bracht de wetenschapper tot de overtuiging dat dit dezelfde gang is die direct onder de Sfinx van noord naar zuid leidt.

Voor de Sfinx, ter hoogte van de voorpoten, ontdekten de wetenschappers extra holtes van één tot twee meter diep. Ze concludeerden ook dat deze ruimte duidelijk verbonden was met andere ruimtes die ze vonden in andere delen van de ondergrond waarop de Sfinx staat, en dat er veel meer holtes zijn dan we tot nu toe kennen.

Ze vonden ook bewijs van het bestaan ​​van een gang die rechtstreeks naar de Grote Piramide leidt en is verbonden met de onderste kamer - de zogenaamde onafgemaakte kamer van de Grote Piramide.